Vakdidactiek PO
in de B-stroom
INLEIDING
VANUIT HET VAK
Beeldbeschouwing
Door de deur van Cultuur en Kunst wagenwijd open te zetten, geven we jongeren de kans hun affiniteit met kunst en met het cultureel erfgoed te ontwikkelen. Dit is een proces dat start bij de waarneming van beelden
.
Zelf kunst beoefenen of zien beoefenen leidt tot zingeving en zelfontplooiing, prikkelt de zintuigen en de geest en neemt ons mee naar de wereld van de kunstenaar, weg van de dagelijkse realiteit. Hetgeen mogelijkheden schept om tot inzichten te komen. Jongeren krijgen zo de kans om zichzelf te ontdekken en te begrijpen waardoor er ook begrip ontstaat voor de anderen in een snel draaiende wereld.
​
Een mens zoekt, stelt vragen en probeert antwoorden te vinden, steeds weer opnieuw. Kunst- en beeldbeschouwing kunnen hierin in belangrijke mate helpen, want in kunst kan en mag alles gezegd worden, is er ruimte voor onderzoek en experiment. Beelden raken je, je wordt erdoor gegrepen en beroerd. Je gaat op ontdekkingreis, je neemt waar en je ziet. (leerplan eerste graad b-stroom D/2011/7841/026)
Voor aan beeldbeschouwing te doen binnen een les plastische opvoeding grijpen we meestal naar een voorstelling via powerpoint of prezi. Heel af en toe kan een bezoek aan een tentoonstelling of filmmateriaal ook leiden tot het beschouwen van beelden.
​
Van bij het begin van de les is het belangrijk dat de leerling ‘geraakt’, ‘geprikkeld’ wordt, kortom, vragen begint te stellen, meer wil weten, geboeid geraakt. Hiervoor is het heel belangrijk om de juiste beelden te vinden voor je specifieke groep leerlingen.
​
​
Didactisch materiaal
Als je eenmaal hun ‘aandacht’ hebt, kan er overgegaan worden tot een duidelijke, concrete vertaling en ondersteuning met beeldende begrippen, beeldaspecten, technieken… Dit alles telkens ondersteund met beelden.
Vanuit de leefwereld en het vak
Leerkracht Maria
Zeer belangrijk is dat je je lessen po voldoende ondersteunt d.m.v. didactisch materiaal. Voorzie een powerpoint waarin beelden zijn opgenomen die leerlingen ondersteunen doorheen de opdracht. Zorg dat de beelden ook weergeven waartoe de opdracht leidt. Zo bied je structuur aan de leerlingen. Ook neem je begripsomschrijvingen op in je powerpoint, en ondersteun je deze met beelden. Naast de powerpoint, die je niet de hele les kan laten ‘lopen’ voorzie je lesondersteuning op het bord; begripsomschrijving, verduidelijking en concretisering van het toegepast beeldaspect en bordschema’s m.b.t. de opdracht. Ook didactische platen die je de hele les zichtbaar houdt, zorgen voor een constante zichtbare beeldbeschouwing.
Naast deze klassikale didactische ondersteuning is het sterk aanbevolen om te werken met opdrachtenfiches en werkbladen. Deze documenten zullen ervoor zorgen dat de leerlingen individueel ondersteund worden tijdens het maken van de opdracht/het werkstuk.
Voor de opdrachtenfiches voorzie je de titel van de opdracht, de klas, je lesdoelen, beeldaspect en beeldbeschouwing. Het belangrijkste wat je hierin moet opnemen is het stappenplan. Hierdoor kan elke leerling zijn/haar voortgang binnen de opdracht ziet. Het stelt jongeren ook in staat om zelfstandig te werken en op zoek te gaan naar een eigen werkwijze en tempo.
De werkbladen zijn dan weer ondersteunend in het gericht oefenen van de technische vaardigheid die een opdracht vergt.
VANUIT DE LEEFWERELD
Beelden kiezen om te gebruiken binnen je lessen is een hele uitdaging. Je kan niet alles uit de kunstgeschiedenis aanhalen, je kan niet alles uit een stroming aanhalen, je kan niet enkele met beelden werken waarmee ze in hun leefwereld geconfronteerd worden. Geef de leerlingen zoveel mogelijk variatie zonder van je leerplan af te stappen.
​
De leefwereld van de leerlingen begrijpen en leren kennen is wel belangrijk om motivatie en interesse en overeenkomsten te zien tussen verschillende vakken en denkwijzen buiten het onderwijs. Leerlingen uit de b-stroom bezitten vele verhalen, vele ervaringen die ze al dan niet willen delen, maar ook datgene wat niet gedeeld wordt, kan aanleiding geven tot mooie uit een uitzonderlijk proces ontstane werken.
​
Maar als we enkel zouden bezig zijn met datgene waarmee de leerling in zijn dagelijks leven mee in aanraking komt, kan dit leiden tot een eenzijdige verzameling van interesse. (uit ‘de basis van beeldbeschouwen’)
‘Het nieuwe leren geeft de leerlingen de verkeerde boodschap mee, namelijk dat je niet hard hoeft te werken om iets waardevols te bereiken in het leven. Wij vinden dat dit concept de basis legt voor een ongelijke maatschappij. Leerlingen die kennis het meest nodig hebben, omdat dit van thuis uit niet wordt aangereikt, krijgen er het minst van. Leerlingen worden in hun eigen culturele milieu gehouden. En onder het mom van vrije keuze voor je eigen cultuur duw je mensen terug in hun sociale lag.’
(Michael Young – socioloog)
Vanuit de leefwereld en het vak
Leerkracht Sylvie
![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
---|